Home / Milieu / Bedenkingen Dr op STAB-rapportage

Bedenkingen Dr op STAB-rapportage

Bedenkingen Dr op STABrapportage Raad van State Afdeling bestuursrechtspraak
Postbus 20019
2500 EA Den Haag

Uw kenmerk: 200701617/1/M1

Behandeld door: D.Buwalda

Stichting Dorpsraad Wijk aan Zee
Dorpsduinen 4
1949 EG Wijk aan Zee

Onderwerp: Reactie van de Stichting Dorpsraad Wijk aan Zee op het rapport van 6 november 2007 van de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (verder: StAB) over de Milieuvergunning van Corus Staal BV te Velsen- Noord

Datum Wijk aan Zee, 3 december 2007

Hoogedelgestrenge Dames en Heren,

Wij hebben onze opmerkingen en kanttekeningen als volgt ingedeeld: Algemeen Hoogte van de emissies en de imissies BBT en andere maatregelen Specifieke emissies Samenvatting en conclusies Algemeen Allereerst onze hartelijke dank voor het toezenden van het zeer gedegen rapport StAB/3778/H. In het rapport zien wij veel van onze bevindingen bevestigd. Uit ons beroepschrift en de daarbij meegezonden stukken mag dat voldoende blijken. Toch maken wij gebruik van de gelegenheid om op het rapport van StAB te reageren. In algemene zin merken wij op, dat ook het rapport van StAB (blz. 3) nog steeds uitgaat van een vermindering van de productie bij Corus van 9 mln. naar 8 mln. ton staal per jaar. Het tegendeel is waar. Het gaat om het opvoeren van de productie van circa 7,5 mln. naar 8 mln. ton. Het volume van 9 mln. ton staal per jaar is ooit vergund en het is kennelijk ook in de bestreden milieuvergunning doorgedrongen en zo in het StAB-rapport terechtgekomen. . Hoogte van emissies en immissies 6.1.1.1 Hoogte van de emissies Corus stoot een enorme hoeveelheid zware metalen uit, zoals blijkt uit het overzicht op blz. 11 van het StAB rapport. Het staalbedrijf voldoet bij de huidige kwaliteit van de ertsen al niet aan NeR-waarden. Zie op pagina 12 de waarden voor Arseen (As) bij de Pelletfabriek en de waarden voor Cadmium (Ca) Chroom (Cr) en Lood (Pb) bij de Sinterfabriek. De uitstoot van Kwik (Hg) bereikte in 2005 een totaal van 207 kg. Dat correspondeert redelijk met het huidige productievolume van circa 7,5 mln. ton staal per jaar. Nu de productie in de komende jaren stijgt naar 8 mln. ton staal per jaar zou een uitstoot van 221 kg per jaar in de lijn der verwachting liggen. De doelemissie van VROM, die 450 kg bedraagt, blijkt dan al geen verband meer te houden met enige feitelijke toestand. In het worst case scenario dat Corus op pagina 11 naar voren brengt, zou een slechtere kwaliteit van ertsen in de toekomst een verruiming van de uitstootnorm noodzakelijk maken. Wij zien daar weinig anders in dan een vrijbrief om het milieu naar (bedrijfseconomische) behoefte vrijwel onbeperkt te mogen vervuilen. Maar bij een onbepaalde verruiming van de uitstootnorm blijft het ook al niet. Het is op geen enkele manier te begrijpen of aannemelijk te maken, dat Corus erom vraagt een kwikuitstoot te vergunnen van 600 kg (!) en dat de vergunde emissie uiteindelijk 639 kg (!) mag belopen. De Dorpsraad is van mening, dat de vergunde waarden nooit meer mogen zijn dan de emissies, die de actuele productie van circa 7,5 mln. ton staal per jaar met zich meebrengt. Stijgt de productie dan zullen afdoende maatregelen de milieueffecten van de opgevoerde productie volledig moeten compenseren. Het is in onze ogen onaanvaardbaar, zo goed als het naar onze mening onbegrijpelijk is, dat Corus op milieugebied slechter mag presteren bij het opvoeren van zijn productie. Dat staat in een schrille tegenstelling tot de inspanningen op alle niveaus om de emissies terug te dringen. Met name: de inspanningen op het niveau van de EU, de Lid-Staten en de lagere overheden. 6.1.1.6 Immissies Wat de Dorpsraad betreft, had de Habitattoets reeds moeten plaats vinden voor het noordelijk deel van Zuid-Kennemerland. En wel voordat de bestreden milieuvergunning werd verstrekt. Het is niet gebeurd en dat is in strijd met de bepalingen van de Habitatrichtlijn en de Nederlandse wettelijke regelingen, die daarvan zijn afgeleid. Voor de nog niet als Natura-2000 aangewezen gebieden, die wel als zodanig genomineerd zijn, geldt het voorzorgbeginsel. Het achterwege laten van de Habitattoets en zelfs van de zogenoemde voortoets voor deze gebieden doet onvoldoende recht aan het voorzorgbeginsel. Ook dat is in strijd met de geldende wettelijke habitatregelgeving. Wij lezen op blz. 19 van het rapport (en ook in de samenvatting op blz. 21): ‘Gezien de dalende tendens voor de emissies van stof, ligt het echter wel in de lijn der verwachting dat ook voor de emissies van zware metalen sprake zal zijn van een afname van de emissies’. Deze verwachting is onvoldoende hard. Niet alleen als onderbouwing van de bestreden milieuvergunning deugt hij niet. Ook biedt de verwachting te weinig zekerheid, waar de wettelijke habitatregelingen volstrekte zekerheid eisen. Met name waar het gaat om de rechtstreekse werking van een plan of project (op te vatten als een geheel van activiteiten) in de nabijheid van een Natura-2000 gebied, of het nu is aangewezen of dat het is genomineerd. Vast moet staan hoe significant die rechtstreekse werking zal zijn. En deze significantie laat zich naar het oordeel van het Europese Hof van Justitie slechts vaststellen aan de hand van de beste wetenschappelijke kennis. De verwachting op blz.19 (resp. blz. 21) onttrekt aan het zicht wat de feitelijke invloed is van de deposities van verzurende stoffen, zware metalen, PAK’s, en dioxines. Zo blijft de schadelijke werking van deze deposities op het milieu en op de gezondheid van de mensen in de omgeving van Corus verborgen. Ook zal deze schadelijke werking onvoldoende vatbaar zijn voor redelijke controle en beheersing. Uit het oogpunt van bescherming van het milieu en de gezondheid is dat onaanvaardbaar. De emissie van fijn stof bij Corus en de immissie daarvan in de omgeving ligt thans hoger dan de geldende normen toestaan. Daarom moet deze emissie omlaag. BBT en andere maatregelen 6.1.2.1.3 BBT-niveau Hogedrukwasser Sinterfabriek De Sinterfabriek is op het terrein van Corus een van de grootste emissiebronnen van fijn stof en zware metalen. In het worst case scenario geeft Corus zelf al aan in welke overstelpende omvang de uitstoot van zware metalen kan toenemen bij het eventueel gebruik van slechte ertsen in de toekomst.(zie blz. 11 van het rapport) Corus voldoet aan de BREF-norm. Maar dat is dan wel een norm die is gebaseerd op inzichten die 10 jaar oud zijn.(blz.74). Nu niet bepaald ‘de laatste stand der techniek’ ofwel de best beschikbare techniek (BBT). Het ‘bypassen’ van ongereinigde rookgassen kan ook al niet als BBT gelden (blz. 28) Volgens een onderzoek van Tebodin (blz. 26) geldt de toepassing van doekfilters niet als kosteneffectief. StAB stelt daartegenover dat in het onderzoek gerekend is met een verouderde waarde voor kosteneffectiviteit. Om die reden dringt StAB naar onze mening terecht aan op nieuw onderzoek (blz. 27). In dit verband is het van belang, dat uit de BREF IJzer en Staal naar voren komt, dat een Duitse sinterfabriek doekfilters toepast. In al de hier genoemde gevallen kan de verplichte toepassing van doekfilters leiden tot een beduidende vermindering van de emissies van zware metalen en fijn stof. Met het gebruik van een doekfilter zal de emissie van fijn stof afnemen met de factor 8. Reductie van fijn stof uitstoot staat gelijk aan een even grote vermindering van de emissie van zware metalen (blz. 26). Bij dioxinen, waarvoor een verplichting tot minimalisatie bestaat, kan het verwijderingrendement tot 98-99,6% oplopen, aldus de BREF voor IJzer en Staal. De BREF heeft een Europese werkingsfeer. Het valt dan ook niet goed in te zien, waarom toepassing van doekfilters wel in een Duitse staalfabriek en niet bij de IJmuidense vestiging van het Brits-Nederlandse staalconcern Corus mogelijk zou zijn. De Dorpsraad is van mening, dat om bovenstaande redenen de bestreden vergunning het gebruik van doekfilters moet voorschrijven. Wij merken in dit verband opnieuw op, dat de emissie van fijn stof bij Corus en de immissie daarvan in de omgeving thans hoger ligt dan de geldende normen toestaan. Daarom moet deze emissie omlaag. 6.1.2.2. Onderzoeken naar stofreductie Voor StAB viel niet goed na te gaan hoe de eventuele afname van de stofemissie zich precies vertaalt in de optredende immissieconcentraties rondom Corus (blz.35) Dus is het niet zomaar aan te nemen dat een lagere emissie tevens leidt tot een lagere immissie in Wijk aan Zee. Hieruit volgt, naar de mening van de Dorpsraad, dat het bevoegd gezag de stofreductie had moeten onderzoeken, voorafgaand aan het verlenen van de bestreden vergunning (blz. 32). Nu dient dat alsnog te gebeuren en wel zo spoedig mogelijk, zodat de resultaten tot aangescherpte vergunningsvoorwaarden zullen leiden. 6.1.2.4. De omvang van de stofemissie en de immissie van fijn stof De StAB schrijft in het rapport op blz. 35: ‘Dat nog wel gedurende meerdere jaren sprake zal zijn van een overschrijding van de norm’. En dan gaat de StAB nog uit van een aftrek voor zeezout. Wij tekenen hierbij aan, dat de aftrek van zeezout alleen van belang is in verband met bouwen en niet bij de beoordeling van gezondheids-aspecten. Om die reden laten de GGD’s deze aftrek nog steeds buiten hun berekeningen. Een verplichting tot verdere reductie is hier beslist op zijn plaats. De bevoegde autoriteit moet de geconstateerde overschrijding namelijk onmiddellijk (doen) beëindigen! Wij zijn dan ook van mening, een eind moet komen aan de overschrijding van de norm. Dat voorschrift moet een plaats krijgen in de bestreden vergunning. Dit ingrijpen is rechtstreeks relevant voor de gezondheid van de bewoners in de ruime omgeving van Corus en verdraagt daarom geen uitstel. Specifieke emissies 6.1.3 Dioxinen en furanen ‘Dioxinen zijn op grond van de NeR ingedeeld als extreem risicovolle stof (ERS)’, schrijft de StAB op blz. 41. Voor deze stoffen geldt een verplichting tot minimalisatie, staat op blz. 42. Om deze reden kan van een verruiming van de uitstoot nimmer sprake zijn, want in strijd met de geldende wet- en regelgeving. De dioxinen komen bij Corus in het milieu bij onderdelen van het productieproces, onderscheidenlijk bij bepaalde installaties. De StAB plaatst opmerkingen bij de Sinterfabriek (blz. 42) de Hogedrukwasser van de Sinterfabriek (blz. 74), de Pelletfabriek (blz. 42) en bij het mee- en terugstoken van afvalstromen (blz. 43). Een passage op blz. 74 verdient hier bijzonder aandacht, de StAB schrijft daar: ‘Uit de BREF blijkt ook, dat dit (doek)filter tevens een goede invulling zou zijn voor de minimalisatieverplichting voor dioxinen (verminderingsrendement 98-99,6%)’. In al de genoemde gevallen had onderzoek naar de reductie van de uitstoot moeten voorafgaan aan de vaststelling van de bestreden vergunning. Nu dit onderzoek achterwege is gebleven, moet het alsnog zo spoedig mogelijk plaats vinden opdat de uitkomsten alsnog een plaats krijgen in de nieuwe versie van de herziene revisievergunning. Bij de uitvoering van het onderzoek geldt, dat het volledig moet zijn (blz. 63 tot en met 67) 6.1.4. Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK’s) ‘PAK’s zijn op grond van de NeR ingedeeld als stof in de klasse MVP1, waarvoor een minimalisatie verplichting geldt’, dat schrijft de StAB op blz. 45. De vergunde waarde mag niet hoger zijn dan gesteld in de NeR (blz. 47). Op blz. 46 schrijft de StAB; ‘Dat doekfilters de vergunde uistoot van stof verminderen bij de Sinterfabriek en daarmee de uitstoot van PAK’s, aangezien deze aan stof gebonden zijn’. De EU-richtlijn voor de PAK-tracer B(a)P is nog steeds niet in de Nederlandse wetgeving van kracht, omdat de 4de Dochterrichtlijn niet is geïmplementeerd. Vast staat, dat van de verruiming van de PAK-emissie, zoals die in de bestreden vergunning aan Corus is toegekend geen sprake kan zijn, want in strijd met de geldende wet- en regelgeving. De waarden moeten naar beneden op grond van de minimalisatieplicht. Hoe ver dat van de werkelijkheid af staat, blijkt uit de jaarresultaten van het B(a)P meetstation bij de Banjaert te Wijk aan Zee. Jaar op jaar geeft dat station en overschrijding te zien van de streefwaarde voor deze PAK-tracer (gerelateerd aan de EU-richtlijn.) Voor het overige herhalen wij hier onze opmerking, dat onderzoek naar de uitstoot vooraf had moeten gaan aan de vaststelling van de bestreden vergunning. Nu dit onderzoek achterwege is gebleven, moet het zo spoedig mogelijk plaats vinden, opdat de uitkomsten alsnog een plaats krijgen in de nieuwe versie van de herziene revisievergunning. Bij de uitvoering van het onderzoek geldt, dat het volledig moet zijn (blz. 63 tot en met 67) 6.1.7 Zwaveldioxide (SO2) In plaats van het vergunnen van een verruiming voor zwaveldioxide, had hier een vermindering opgelegd moeten worden. Voor het overige herhalen wij hier onze opmerking, dat onderzoek naar de uitstoot vooraf had moeten gaan aan de vaststelling van de bestreden vergunning. Nu dit onderzoek achterwege is gebleven, moet het zo spoedig mogelijk plaats vinden, opdat de uitkomsten alsnog een plaats krijgen in de nieuwe versie van de herziene revisievergunning. Bij de uitvoering van het onderzoek geldt, dat het volledig moet zijn (blz. 63 tot en met 67) 6.1.9 Waterstofsulfide (H2S) In plaats van het vergunnen van een verruiming voor Waterstofsulfide, had hier een vermindering opgelegd moeten worden. Voor het overige herhalen wij hier onze opmerking, dat onderzoek naar de uitstoot vooraf had moeten gaan aan de vaststelling van de bestreden vergunning. Nu dit onderzoek achterwege is gebleven, moet het zo spoedig mogelijk plaats vinden, opdat de uitkomsten alsnog een plaats krijgen in de nieuwe versie van de herziene revisievergunning. Bij de uitvoering van het onderzoek geldt, dat het volledig moet zijn (blz. 63 tot en met 67) Wij merken in dit verband op, dat de emissie van Waterstofsulfide bij Corus thans hoger ligt dan de geldende normen toestaan. Daarom moet deze emissie omlaag. 6.2 Geluid Corus krijgt een hogere norm vergund voor geluid dan het bedrijf nodig heeft in de avonduren. Voor de avond- en de nachturen moet Corus de verplichting opgelegd krijgen om het geluid te verminderen en onderzoek te doen naar verdergaande vermindering van geluid. Samenvatting en conclusies Samenvatting 1. Het rapport van StAB (blz. 3) gaat nog steeds uit van een vermindering van de productie bij Corus van 9 mln. naar 8 mln. ton staal per jaar. Het tegendeel is waar. Het volume van 9 mln. ton staal per jaar is ooit vergund en het is kennelijk tot de bestreden milieuvergunning doorgedrongen en zo in het StAB-rapport terechtgekomen 2. Het gaat om het opvoeren van de staalproductie van circa 7,5 mln. naar 8 mln. ton. 3. De Dorpsraad is van mening, dat de vergunde waarden nooit meer mogen zijn dan de emissies, die de actuele productie van 7,5 mln ton staal per jaar met zich meebrengt. Stijgt de productie dan zullen afdoende maatregelen de milieu-effecten van de meerproductie volledig moeten compenseren. 4. De aanname omtrent de dalende tendens van stofemissies onttrekt aan het zicht wat de feitelijke invloed is van de deposities van verzurende stoffen, zware metalen, PAK’s, en dioxines. Zo blijft de schadelijke werking van deze deposities op het milieu en op de gezondheid van de mensen in de omgeving van Corus verborgen. Ook zal deze schadelijke werking onvoldoende vatbaar zijn voor redelijke controle en beheersing. Uit het oogpunt van bescherming van het milieu en de gezondheid is dat onaanvaardbaar. 5. Verplichte toepassing van doekfilters leidt tot een vermindering van de emissie van fijn stof met de factor 8. Hetzelfde geldt voor de emissie van zware metalen (blz. 26).Verplicht gebruik van doekfilters leidt bij dioxinen, waarvoor een verplichting tot minimalisatie bestaat, tot een verwijderingrendement dat tot 98-99,6% kan oplopen, aldus de BREF voor IJzer en Staal. De Dorpsraad is van mening, dat om bovenstaande redenen de bestreden vergunning het gebruik van doekfilters moet voorschrijven. 6. Voor de immissie van fijn stof is een verplichting tot verdere reductie beslist op zijn plaats omdat aan dit stof de PAK’s zijn gebonden en hun tracer B(a)P. Het meetstation bij de Banjaert te Wijk aan Zee geeft jaar op jaar een overschrijding te zien voor B(a)P. De bevoegde autoriteit moet de geconstateerde overschrijding direct (doen) beëindigen! Dat voorschrift moet een plaats krijgen in de bestreden vergunning. Dit ingrijpen, is rechtstreeks relevant voor de gezondheid van de bewoners in de ruime omgeving van Corus en verdraagt daarom geen uitstel. Conclusies 1. De Dorpsraad is van mening, dat van een verruiming van de vergunde waarden geen sprake kan zijn. De vergunde waarden moeten strikt gebonden worden aan de huidige productie van circa 7,5 miljoen ton staal per jaar. 2. Ook al zullen bepaalde waarden een binding krijgen met de huidige productie, dan nog moet een vermindering van de emissie opgelegd worden, indien voor deze emissies een minimalisatie verplichting geldt. 3. De opvoering van de staalproductie tot 8 miljoen ton staal per jaar moet volledig gecompenseerd worden met afdoende milieumaatregelen, zodat de meerproductie milieuneutraal zal zijn. 4. Voor zolang de voorbereiding, uitvoering en verwerking van de noodzakelijke onderzoeken zal duren, wordt de werking van de bestreden milieuvergunning opgeschort waar deze correspondeert met de onderwerpen van onderzoek. Alsdan geldt een emissieplafond voor de productie van maximaal 7,5 miljoen staal per jaar waarvoor dan de actuele wet- en regelgeving onverkort geldt, alsmede de richtlijnen BBT en BREF. 5. Alvorens het tot een vaststelling van een nieuwe versie van de herziene revisievergunning kan komen, moet de cumulatie van alle vergunde emissies berekend worden. Een en ander volgens de regel, dat het geheel nu eenmaal altijd meer is dan de som der delen.

Namens het bestuur van de stichting Dorpsraad Wijk aan Zee,

Hoogachtend,
Jan Budding, voorzitter,
Douwe Buwalda, waarnemend secretaris,

Top